Een groot deel van de kansspelwereld hield zijn adem even in op 10 maart jl. Zou de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State, de hoogste bestuursrechter, oordelen dat de monopolievergunning van de Lotto niet in lijn is met het Europees recht en daarmee niet wettelijk geoorloofd?
Zou de inrichting van de loterijmarkt daardoor op korte termijn aangepast moeten worden? Deze vraag hing, door diverse rechtszaken aangespannen door buitenlandse aanbieders, al geruime tijd boven de markt.
De Raad van State oordeelde dat er geen juridische noodzaak is voor aanpassing van het loterijstelsel. Een scenario zoals in 2016 – toen de markt voor goede doelen loterijen hals over kop moest worden opengesteld voor nieuwe aanbieders na een uitspraak van de Raad van State – is hiermee gelukkig voorkomen. De Raad betrekt in zijn oordeel de ontstaansgeschiedenis van het loterijstelsel, waarbij de goede doelen loterijen teruggaan naar de dertiende eeuw en de Staatsloterij sinds 1726 actief is. De Raad oordeelt dat het huidige ‘duale’ loterijstelsel, met monopolies voor de Lotto en de Staatsloterij en een open segment voor goede doelen loterijen, in lijn is met het Europese Recht. De verschillen tussen bestaande kansspelen, ondanks de ook bestaande gelijkenissen, rechtvaardigen het huidige stelsel in het licht van daarmee te bereiken doelstellingen. Met de uitspraken van de hoogste bestuursrechter zijn de juridische mogelijkheden om het Nederlandse monopolie voor Staatsloterij, Lotto, Eurojackpot en Lucky Day aan te vechten, voorlopig uitgeput. Voor Krasloten en TOTO (winkel) was het monopolie in 2018 al door de Raad van State bevestigd en in 2020 was ook in hoogste instantie de fusie tussen Staatsloterij en Lotto in orde bevonden. Alle procedures die bij de Raad van State liepen zijn met de uitspraken van 10 maart jl. beëindigd. Er staat geen hoger beroep of cassatie meer open. Meer informatie bij de Raad van State.